“Eigenlijk wil ik gewoon de dingen mooier maken”

een gesprek met kunstcriticus Johan Debruyne

Het voelt duidelijk wat onwennig aan. De kunstcriticus die wacht op de eerste vraag. Niet op het antwoord zoals gewoonlijk, om dan verder door te vragen, om dieper te graven. Neen, de rollen zijn omgekeerd. En of hij niet beter wat verder gaat zitten? Geen probleem om het gesprek op te nemen, maar ik ben toch zeker dat het werkt. Vroeger gaf hem dat wel eens stress.

Vertel eens iets over je achtergrond, je carrière. Wat moeten de mensen onthouden?

Dat alles met toeval heeft te maken. In de klas zat ik voornamelijk te dromen. Te fantaseren. Alleen intrigerende leraars kregen mijn aandacht. Ik was voorts  verliefd op de bal, ik speelde de hele dag basketbal en voetbal. Dit laatste op straat, de Vismarkt, de vesten, tussen de molens. Met om het even wie. Maar ik heb me nooit kunnen vasthaken aan één sport. Er was geen begeleiding die naam waardig, geen tijd, en niemand die zich echt om mij bekommerde. Ik proefde ook even van tennis. Thuis draaide alles en iedereen, inclusief mijn 6 broers en zussen, rond de bakkerij. De muren van de woonplaats waren in email geschilderd, zodat er jaarlijks gemakkelijker schoongemaakt kon worden. Mooi was het niet, maar alles glom. Op water werd bij het poetsen (steevast op vrijdag-visdag!) niet bespaard: alle meubels hadden rottende poten… Ik had toen al een sterke voorkeur voor mooie dingen. Ik vertoefde dus liever elders, bij een bourgeois koppel met goede smaak, bij een bekende Brugse tapissier die in onze straat een heel mooie winkel had. Ik was overal thuis. Ik kreeg er de resten van behang mee en toverde met regelmaat mijn kamer om tot een bijzondere plek, inclusief antieke tafel. Ik had ook iets met mooie, soms wel dure kleren. Een suikertante legde graag wat bij. Ik gedroeg me heel vroeg als een dandy, rookte sierlijk lange Dunhills. Op mijn 14de kocht ik een ferm ingelijste kopie van Vasarely. Ik kon het werk nauwelijks naar huis sjouwen. Ik had eigenlijk altijd al de neiging de dingen mooier te willen maken.

Hoe ben je dan in de kunstwereld terechtgekomen, als kunstcriticus?

Ik ben in het onderwijs beland, waar ik Nederlands gaf en onder meer een jeugdtoneelvereniging  opstartte. Ook daar heb ik altijd het principe gehanteerd: als je iets mooi maakt – dat geldt ook voor taalgebruik – trek je geen rotzooi aan, is het leven aangenamer. In de scholen waar ik les gaf heb ik altijd kunstenaars uitgenodigd om projecten te realiseren zoals het beschilderen van gangmuren, kleine tentoonstellingen. Ik nam de leerlingen mee op atelierbezoek en na de jaarlijkse trip naar de Antwerpse boekenbeurs stond steevast nog een museumbezoek gepland. Ik vond het bijvoorbeeld zonde dat ‘Watou’ ophield wanneer het schooljaar aanving. Maar goed. Op een bepaald moment werd ik gevraagd een toelichting te geven bij een tentoonstelling in de Brugse Saaihalle. Ik schreef toen over elk van de drie oeuvres een gedicht en hield een lezing die goed werd onthaald. Er waren toen, de jaren ’80, 16 galeries in Brugge en ik werd opeens overal gevraagd om tentoonstellingen toe te lichten. Ook in cafés. Ik schreef graag over theater, beeldende kunst en fotografie. Ik verzorgde toen ook bij de krant van West-Vlaanderen de redactie kunst. Buiten de schooluren.

Je had toen wel geen opleiding als kunsthistoricus of criticus?

Neen, maar ik had de smaak te pakken. Beeldende kunst werd een verslaving. Ik had het voordeel sterk in taal te zijn, maar ik had inhoudelijk dus wel een achterstand goed te maken. Ik ben boeken over kunst beginnen lezen en veel op reis geweest om tentoonstellingen te bekijken. Na een volle Paasvakantie doorheen Noorrijn-Westfalen in Duitsland – ik had er dagelijks kunstlocaties bezocht – kon ik het lesgeven niet hervatten. De dokter moest langskomen. Ik wou immers alle impressies en namen opslaan en was even knock-out. Het was ook voor het eerst dat ik me bedacht dat ik misschien geen goede criticus zou zijn, want ik hield hoofdzakelijk van mooie dingen. Maar door heel veel zaken te gaan bekijken en met ervaren critici en kunstkenners op te trekken, kon ik op de duur gaan vergelijken. Ik zou leren dat het lang niet altijd om schoonheid hoeft te draaien. Dat lelijk in zekere zin ook mooi kan zijn. Maar vooral dat – los van boekenwijsheid – het eigen gevoel een heel grote rol speelt. De intense contacten met figuren als Marc Ruyters, oprichter van (H)ART en Roland Patteeuw van de Kunsthalle Lophem zijn voor mij ontzettend belangrijk geweest.

Heb je nooit de aandrang gevoeld om zelf kunstenaar te worden, of curator?

Nee, ik voer liever het woord en ik schrijf vooral heel graag. Over dingen die me beroeren. Het is trouwens belangrijk om een duidelijke rol op te nemen. Ik zie die vervaging bij curatoren. Ik heb misschien nog een ouderwets gevoel: als je cureert, dan kies je kunstenaars uit en hoef je er zelf niet bij te zijn. Je staat eigenlijk een beetje aan de andere kant. Ook het concept van kunstcriticus is minder scherp geworden. Finaal benoem je jezelf trouwens tot criticus. Daar bestaat geen examen voor. Bladen als De Standaard, Kunst & Cultuur, (H)ART en The Art Couch hadden en hebben mij er graag bij. Ik schrijf ook op mijn geheel eigen manier.

Hoe kijk jij terug op je rol als kunstcriticus?

Daar zit uiteraard een hele evolutie achter. Als ik voor de krant schreef, kon ik heel lovend zijn als het goed was, maar als het niet goed was durfde ik dat ook op papier zetten. Ik had ook mijn Sturm und Drangperiode. Je wil je laten gelden. Belangrijk zijn. Bij bepaalde mensen heb ik me daardoor destijds minder populair gemaakt. Dat scherpe is er nu van af. Als je voor (H)ART (nu Glean) of het Paleis voor Schone Kunsten (Bozar) begint te schrijven, dan krijg je specifieke opdrachten en dan weet je dat je niet gestuurd wordt naar dingen die niet goed zijn. Je schrijft dan nog wel zo kritisch mogelijk, maar je benadert de dingen wel anders. Als je naar een tentoonstelling van Berlinde De Bruyckere gestuurd wordt, ga je die niet snel afbreken, maar zou ik in bedekte termen misschien wel durven schrijven dat ik aan zoveel dood en lijfelijke vergroeiingen eigenlijk nog maar weinig behoefte heb. Ik heb mijn oude moeder gedurende 5 jaar in een toen nog zogenaamd ‘rustoord’ dagelijks bezocht. Ik heb veel gezien!

Hoe zie je je rol ten aanzien van de kunstkijker? Heb je een opvoedende taak, moet je die bij de hand nemen?

Wat ik het belangrijkste vind is mensen warm maken voor goede, intrigerende kunst. Voor schoonheid. Daar heb je het weer. Maar kunst blijft een elitair gegeven. Laten we ons geen illusies maken. Voorts is een belangrijke hindernis bij de perceptie de kostprijs van de kunst. Veel mensen gaan ervan uit dat dat sowieso onhaalbaar zal zijn. Mensen haken alleen al daarom af als het gaat over naar kunst gaan kijken, laat staan te overwegen kunst te kopen. Wat je ziet is dat musea en ook tentoonstellingen meer werk maken van de ‘beleving’ om kunst toegankelijker te maken. Het is niet voor mij, ik ga niet voor het glas en de hapjes, maar ik kan ermee leven. Wat ik als criticus zeker ook wil blijven doen is mensen duiden wat echt niet goed is, dilettantisme. Dat is soms moeilijk, omdat je weet dat je mensen pijn kunt doen, wat me zwaar valt. Maar ik vond het wel mijn plicht me niet in te houden wanneer kunst door de (lokale) overheid werd ‘verworven’ met geld van de mensen. Neem bijvoorbeeld het aankoopbeleid van de stad Brugge destijds voor al die bronzen beelden van vaak dezelfde kunstenaars en soms van een bedenkelijk niveau. Toen ben ik behoorlijk wild tekeer gegaan en ging ik verbaal in de clinch met de schepenen van cultuur omtrent hun keuzes. Niet zelden speelde vriendjespolitiek een doorslaggevende rol. Maar zelfs in die zaken word je milder met ouder te worden.

Heb je als kunstcriticus een verantwoordelijkheid ten aanzien van de kunstenaar? Moet je bijvoorbeeld helpen het werk uit te leggen? En doet dat de kunstenaar iets?

Ik ken heel wat gevallen waar critici en kunstenaars een intense vriendschapsrelatie hebben opgebouwd. Ik vind wel dat je een zekere afstand moet bewaren, anders ben je niet meer vrij in wat je schrijft. Maar ik doe het zelf ook bij momenten. Als je voor een opdracht, bijvoorbeeld het schrijven van de teksten bij een monografie, een kunstenaar meerdere malen ontmoet, ontstaat er automatisch een band. Het is zo moeilijk om dat gescheiden te houden. Als dat een toffe mens, is dat geen probleem. Ik voel me niet geroepen om het werk ten voordele van de kunstenaar uit te leggen. Als het mij beroert wil ik dat wel graag doorgeven. Ik ga relatief zelden naar openingen, meestal pas nadien. Dan weet ik dat de kunstenaar er niet is en daardoor mis je ergens verduidelijking. Je moet natuurlijk wel openstaan voor heel wat verschillende stijlen en durven kitsch van kunst te onderscheiden. Er wordt veel goede kunst gemaakt, maar ook veel minder boeiend werk. Je probeert daar zo eerlijk mogelijk over te schrijven. Je doet dat toch altijd een beetje met de handrem op, zeker met ouder te worden. Omdat je natuurlijk ook heel veel mensen vaak tegenkomt. Ik weet wel dat de meeste kunstenaars daar niet meer echt van wakker liggen. Er zijn vandaag immers zoveel kanalen om informatie te verspreiden.

Is er nog een toekomst weggelegd voor de kunstcriticus?  Vindt de kunstkijker niet alle informatie via het internet (websites, social media…)?

Er zijn er in elk geval niet veel meer. Vroeger waren we met 5 journalisten op een opening van een tentoonstelling, elk met een fotograaf! Nu kan je makkelijkst zelf een tekst en foto maken en naar de redactie sturen. We staan op een kantelpunt denk ik. Het ontbreekt aan tijd en mensen om nog systematisch over tentoonstellingen en de ontwikkeling van kunstenaars te schrijven. Ik word wel nog gevraagd om teksten te schrijven en te corrigeren. Maar ik denk dat ik tot de laatste der mohikanen behoor. En toch, ik geloof dat er nog mensen zijn die het verschil kunnen maken, kijk maar naar de Documenta in het Duitse Kassel of de Biënnale van Venetië – daar zie je dan wel vaker dingen waarvan je zegt ‘wow’.

Dat brengt ons bij het bredere landschap van galeries en beurzen. Hoe kijk jij daar naar?

Ik vermijd beurzen. Er is veel kaf, weinig koren. Maar akkoord, er wordt ook te weinig over geschreven om dat te duiden. Wie gaat naar een beurs? Enkel mensen die al overtuigd zijn en budget hebben. Kunst blijf voor de happy few. Dat neemt niet weg dat kunst belangrijk blijft. Schoonheid en kunst blijven me boeien. Ik ga kijken uit eigenbelang. Je ontmoet er toffe mensen. Ik heb nog nooit een vechtpartij weten ontstaan in een galerie. Alleen kan ik de laatste tijd wel eens een stoel gebruiken – al past zo’n meubel niet in elk galerie-concept. Dat maakt dat ik dan vlugger dan gewild weer buiten ben. Maar soms is dat ook wat de kunstenaar of galeriehouder wil (lacht).

Meer info: http://www.johandebruyne.be

(Dit artikel verscheen ook in The Art Couch op 25 juli 2025: https://www.theartcouch.be/top-4/eigenlijk-wil-ik-gewoon-de-dingen-mooier-maken-een-gesprek-met-kunstcriticus-johan-debruyne )

Geplaatst in Geen categorie

Voorbij de koffie en het madeleintje – kijken naar beeldende kunst

[Dit artikel kwam tot stand naar aanleiding van de solotentoonstelling Madeleine, verwijzend naar de Proustiaanse reflectie bij een koffie en madeleintje, in deWeverij. Het verscheen ook in The Art Couch op 5 juli 2025.]

Laat het beeld voor zich spreken, een titel hoeft al helemaal niet. Het is een veelvuldig gehoorde uitspraak van de kunstenaar richting de bezoeker. Terwijl woorden lineair zijn en je dus moet wachten tot je het laatste woord van een zin leest om er betekenis aan te geven, is het beeld ‘in the face’ en laat het je meteen associëren, zoeken, interpreteren.

Niet onlogisch dat kunstenaars veel inspanningen leveren om met hun beeld stevig binnen te komen. Zorg voor een indrukwekkend formaat, gebruik uitzonderlijke technieken, verwerk ongemakkelijk makende beelden. Het palet aan mogelijkheden is breed, maar de initiële verwondering kan omslaan in verstomming of zelfs apathie. Kijkers zijn niet altijd gewoon om zelf de betekenis te vinden of ook maar iets zelf te verzinnen. Zonder iedereen over dezelfde kam te scheren, velen zijn een beetje lui, en hopen niet te ver uit hun comfortzone getrokken te worden. Of dan ook weer omgekeerd: sommigen genieten van de pure chaos en onduidelijkheid en zien onwaarschijnlijk veel meer dan de kunstenaar ooit had kunnen bedenken. Maar in het algemeen heerst er toch een zekere beeldangst. Want vergeten we niet dat kunstkijken ook dikwijls een sociaal event is. Wat denkt je reisgezel, of erger, wat als de kunstenaar op je afstapt en je vraagt wat je ervan vindt. Is het wel bon ton om er een afwijkende mening op na te houden. Een passieve beleving is de veiligste optie. Allemaal niet te moeilijk maken en zorgen voor herkenbaarheid en een veilige omgeving. Zaken die net haaks staan op wat kunst wil zijn en doen.

Hoe geraken we dan uit dit dilemma? Een deel van de oplossing is de kijker bij de hand nemen en haar of hem leren kijken naar kunst. Niet betuttelend of sturend, maar voorzichtig helpen om de gelaagdheid van kunst te laten openpellen, als een ajuin. Om effectief tot tranen toe bewogen te worden. Kunst wordt maar kunst als het je raakt. Je moet dat dus alle kansen geven. Reflectie over het reflecteren is een essentieel onderdeel van kunstbeleving. Los van de context, de locatie, de sfeer, de extra informatie, de uitleg van de galerijhouder, de titel, de woorden van de criticus, heb je een artistiek kompas nodig dat je helpt om in het werk te komen. Dit maakt deel uit van onze creatieve identiteit. Een pakket aan competenties om vanuit verwondering tot dialoog en meerstemmigheid te komen. Een referentie- en waarderingskader dat helpt om de rijkdom aan betekenis van een kunstwerk in te zien. Ik hou al een tijdje een document bij waar ik regelmatig aan sleutel. Het bevat reflecties over kunst en het belang van het bezitten van kunst. Dat laatste boeit me heel sterk: waarom neem je geen genoegen met het bekijken en beleven van een kunstwerk in een museum, een galerij of online? Waarom is het belangrijk om een kunstwerk te koesteren en dicht bij het hart te houden? Het zijn vragen die ik zelf graag meeneem in mijn beeldend werk, maar evenzeer dus in woord.

Ik deel mijn kompas graag even:

Kunst…

Kunst en creativiteit in de breedste zin bieden ons oneindig veel opportuniteiten om het verschil te maken voor onszelf en voor de wereld.

Kunst begint bij anders kijken. Het is niet wat je ziet maar hoe je kijkt. En hoe meer je kijkt, hoe meer je ziet. Laat je verrassen, telkens opnieuw.

Veel kunst gaat er niet langer over of iets mooi is of niet. Het gaat over verbeelding en de daarbij horende emoties. Kortom: raakt het werk je?

Een technisch perfecte uitvoering leidt soms tot een kunstje maar niet noodzakelijk tot kunst. Laat je niet misleiden door het materiaal of de techniek.

Een kunstwerk wordt deels door de kunstenaar gemaakt, deels door de kijker, die er extra betekenis aan toevoegt. (cf. Marcel Duchamp)

Ga in gesprek met de kunstenaar en andere kijkers. Die dialoog leidt tot meerstemmigheid en een verrijking van je kunstbeleving.

Kunst is het antwoord op de vraag die je nog niet gesteld hebt. Kunst brengt je waar je nog niet wist dat je moest zijn.

Kunst bezitten…

Kunst weerspiegelt je persoonlijkheid, toont waarvoor je staat en bevestigt je identiteit tegenover anderen.

Kunst zorgt voor een persoonlijke verrijking en is goed voor de gezondheid: kunst is helend, stress-vermijdend en biedt troost en voldoening.

Kunst bezitten bezorgt je elke dag een nieuwe beleving doordat een kunstwerk telkens een ander verhaal vertelt, waardoor het een persoonlijke betekenis krijgt.

Kunst geeft vorm en kleur aan je leefomgeving, maakt van je huis een thuis en stimuleert tegelijk nieuwe ideeën en perspectieven.

Kunst opent relaties met anderen: een opvallend kunstwerk trekt de aandacht, zorgt voor boeiende gesprekken en inspireert mensen rondom je.

Kunst is duurzaam, tijdloos, overstijgt trends en kan generaties lang meegaan, vaak met een blijvende emotionele waarde.

Kunst kopen geeft kunstenaars de kans hun bijzondere kijk op de wereld te tonen zodat ook anderen hiervan kunnen meegenieten.

(Marc Mestdagh, 1 juli 2025)

Geplaatst in Geen categorie